Triathlon is een sport van uitersten. Urenlange trainingen, fysieke en mentale grenzen verleggen, en jezelf keer op keer opnieuw tegenkomen. Maar als er één waarde is die me keer op keer raakt – of ik nu aan de start sta van een Ironman, op een training fiets door de polder, of aan de finishlijn sta te supporten – dan is het respect.
Respect voor de sport en de strijd
Triathlon dwingt respect af. Niet alleen door de afstand, maar door wat het van je vraagt – dag in, dag uit. Elke deelnemer, van pro tot laatste finisher, heeft een eigen verhaal, een eigen strijd. Het is makkelijk om te juichen voor de winnaars, voor diegenen die onder de negen uur finishen of op het podium eindigen. Maar laten we vooral ook stilstaan bij alle andere verhalen.
Zoals de moeder van drie kinderen die haar trainingen inplant vroeg in de ochtend voor het ontbijt en na bedtijd. De man die zijn overgewicht van 40 kilo stap voor stap aftrainde en nu voor zijn eerste halve triathlon staat. De twintiger die worstelt met mentale gezondheid en in de sport houvast vindt. De atleet met diabetes die zijn lijf dagelijks moet finetunen om überhaupt te kunnen sporten. Of de vrouw die na een ernstig ongeluk opnieuw leert lopen – en inmiddels weer meedoet aan korte afstanden.
En wat dacht je van de mensen die nooit op het podium komen, maar wel elk jaar meedoen – omdat het hen sterker maakt. Omdat ze het nodig hebben. Omdat het hun identiteit geworden is. Die door weer en wind gaan, zonder fanfare, zonder likes, maar met een enorme innerlijke kracht. Dat is ook topsport. Dat verdient ook applaus.

Respect voor je lijf – je meest trouwe teamgenoot
De afgelopen maanden zijn misschien wel mijn meest confronterende én leerzame sportperiode geweest. Vijf maanden geleden brak ik mijn voet. Alsof dat niet genoeg was, speelde ook mijn spierziekte weer op. Tel daarbij op: een pittige privéperiode waarin alles wat mij normaal houvast geeft – structuur, energie, stabiliteit – ineens onzeker werd. De enige zekerheid? De onzekerheid van het leven.
Maar wat heb ik een diep respect gekregen voor mijn lijf. Voor hoe het herstelt, terwijl het al zo veel te dragen heeft. Voor hoe het signalen geeft, zelfs als ik die liever negeer. Voor hoe het – met horten en stoten – weer in beweging komt. En voor hoe mijn geest, mijn motivatie, mijn veerkracht steeds weer opstaat.
Ik heb opnieuw geleerd om hulp te vragen. Om niet stoer te doen, maar kwetsbaar te zijn. Om sport weer als medicijn in te zetten. Niet om te presteren, maar om te léven. Om te voelen dat ik er nog ben. Dat ik vooruitga, al is het langzaam. Hoe bijzonder is het dan dat ik in Nieuwkoop weer mocht finishen. En hoe dankbaar ben ik voor die superfijne wedstrijd in Bonn, waarin ik het plezier echt weer kon voelen.
Respect voor je lijf is essentieel als je prestaties wil leveren. Niet als vanzelfsprekendheid, maar als actieve keuze: luisteren, rusten, voeden, verzorgen. Je lijf is je teamgenoot, je vervoermiddel, je anker. We kunnen alleen maar trainen en pieken als we ook koesteren en vertragen. En dat verdient net zoveel applaus als een finishlijn.
Respect in het verkeer – geen luxe, maar noodzaak
Als triatleet brengen we talloze uren door op de fiets. De dijken, polders en binnenwegen van Nederland lijken ideaal – maar de werkelijkheid is steeds schrijnender. Automobilisten die rakelings inhalen, snijden of bewust intimideren. Het lijkt soms alsof wielrenners doelwitten zijn van frustratie in plaats van medeweggebruikers.
Wat mij opvalt: ik voel me in het buitenland vaak veiliger. In Duitsland of Spanje word je met respect behandeld. Auto’s geven ruimte. Er is wederzijds begrip. Hier in Nederland lijkt het alsof het geduld voor fietsers op is – en eerlijk gezegd: ik ben soms bang. Tranen na een training zijn er niet altijd door de inspanning, maar door de spanning onderweg.
Het is tijd voor een andere houding. Weggebruikers zijn mensen. Geef ruimte. Gun elkaar veiligheid. Respect in het verkeer is letterlijk van levensbelang.
Supporten in plaats van oordelen
We zijn allemaal geneigd te vergelijken. Sneller, sterker, strakker. Maar de mooiste momenten in onze sport ontstaan als we elkaar optillen in plaats van omlaag duwen. Wanneer iemand je een “kom op!” roept als je leegloopt op het loopparcours. Wanneer een wildvreemde je bidon aanreikt bij 30 graden. Of wanneer je achteraf een berichtje krijgt van een supporter die zegt: “Jij hebt me geïnspireerd.”
Support zit ‘m in kleine dingen, maar heeft een grote impact. Zoals die man die zijn looptempo aanpast om een onzekere debutant te helpen de finish te halen. Of de vrijwilliger die tot de laatste finisher blijft staan. Of de atleet die tijdens een wedstrijd stopt om te helpen bij een valpartij – en zijn eigen tijd vergeet.
Support betekent ook: ruimte geven voor andere verhalen. Niet oordelen als iemand achterblijft, een DNF pakt, of struggelt met motivatie. Zien dat achter elke trage fietser, elke zware zwemmer, elk gevecht op het loopparcours, een mens zit. Met een verhaal dat er mag zijn.
De Frankie Gang – respect in actie
De laatste weken train ik op donderdagochtend mee met de Frankie Gang – een bijzondere zwemgroep waarin (oud-)profs, snelle amateurs én mensen zoals ik samen in het water liggen. Op papier ben ik langzamer. Maar in de praktijk? Voel ik me volledig onderdeel van de groep.
We supporten elkaar, motiveren elkaar, lachen samen bij de koffie. We volgen elkaars doelen, vieren elkaars overwinningen en zijn er ook als het even niet lekker gaat. Het is een groep waar respect geen groot woord is, maar een vanzelfsprekende houding. En precies dat maakt ons allemaal beter – als sporter én als mens.
Laat je zien, geef respect
Of je nu een doorgewinterde triatleet bent, net begint met trainen of simpelweg iemand passeert op de dijk: laat zien dat je respect hebt voor de ander. Voor de inzet, voor het verhaal, voor de strijd. Geef ruimte. Geef aanmoediging. Geef een glimlach.
Laten we samen zorgen voor een sportklimaat waarin iedereen zich gezien, gesteund en veilig voelt. Dat begint bij jou.