Bert Flier schrijft weer voor Trikipedia. Over drie thema’s:Met het mes tussen de tanden |Tussen de oren |Nerd talk
‘Als jij ‘m morgen wint, dan doe ik volgend jaar ook een hele’, zegt de broer van Lars. Als coach kan je bedenken wat je wilt om een atleet te motiveren, maar wat er spontaan over de lippen komt werkt vaak het best.
‘Dat zwaard van Grutte Pier op de gevel van het huis… hoe mooi zou dat zijn’. Want dat is de trofee van de Frysman. De wisseltrofee die de winnaar mag houden tot de volgende editie. Lars is serieuze kanshebber. En ik mag hem coachen op de wedstrijddag.
Als we de andere ochtend om kwart voor zes bij het IJsselmeer aankomen klotst en golft het grauwe water onder de windkracht 5 die recht op de oever staat. Vol eerbied en ontzag kijken de deelnemers naar de woelige wateren.
‘Zal ik elastiekjes aan mijn fietsschoen doen voor de eerste wissel? Het is maar een klein stukje.’
‘ Gewoon doen Lars,’ zeg ik, indachtig mijn les uit Gasselternijveen heeeel lang geleden. Daar verloor ik in de eerste wissel een van mijn fietsschoenen omdat dat ook een korte wisselzone was en ik zo laconiek was om zonder elastiekjes te starten. Ik zat erbij met het zwemmen – vlak achter Tiedo Tinga die ik zowaar vandaag ook langs de kant zie – maar kon alsnog een minuut dichtrijden nadat ik mijn verloren schoen had opgehaald.
‘Altijd weten waar je zit, Lars’, zeg ik hem voordat we naar de start lopen. Oriënteren is in deze golven serieus lastig. Lars maakt zich meer druk over zeeziek worden. Onterecht, want hij stapt na 1:14 als tiende op de fiets. Ik heb al jaren gehoord dat het IJsselmeer traag zwemt, maar vandaag zie ik het met eigen ogen. Manmanman, alsof ze door de modder zwemmen. Leon van Hamersveld – die in IM Kopenhagen 2021 50 minuten zwom – komt hier als eerste uit het water. In 1:08.
Met de snelste wissel pakt Lars meteen een paar plekken en rijdt in 40 kilometer naar de kop van de wedstrijd. Ik sta in Bakhuizen – dat plaatsje bestaat echt! – met een whiteboard om Lars informatie te geven. ‘296!’ roept hij me toe als hij langskomt.
Het duurt een rondje voordat ik snap wat hij bedoelt. Dat was zijn wattage voor de eerste ronde. De tweede passage roept hij het getal 299. Da’s wat hij mag rijden, maar niet genoeg om op kop te blijven. Sjirk Bijma heeft inmiddels de kop overgenomen en rijdt stukje bij beetje weg.
Intussen houd ik ook Leone de Voogd in de gaten. Zij traint ook bij mij en is na het zwemmen – haar minst favoriete onderdeel – aan een opmars begonnen. Van plek 10 naar uiteindelijk plek 3 na het fietsen. Het is zo tof om erbij te mogen zijn op D-Day.
Lars komt als tweede van de fiets, met negen minuten achterstand op Sjirk. Die oogt een stukje minder fris dan Lars, die bij het uitgaan van het parc fermé vraagt: ‘4.00 per kilometer?’
‘Ga maar!’ roep ik.
Ik rijd het parcours in tegengestelde richting en zie dat Lars op kilometer 3,5 niet is ingelopen. En inmiddels terug is naar 4.15/k. Sjirk heeft een seconde of vijftien extra marge gepakt. ‘Gewoon je eigen tempo blijven lopen. Niet pushen. Als je wat gaat doen, wachten tot na de halve marathon’.
Het loopparcours van de Frysman telt zes rondjes van 7 kilometer. Met elke ronde de klim over een stoppelig graspaadje naar het Reaklif. En wind. Veel wind. Voornamelijk recht in de giechel.
In de tweede ronde zie ik dat Izak Hanse strak en hard aan het lopen is. Sjirk blijft langzaam tijd pakken; Lars kan niet harder dan wat hij loopt. ‘Izak komt eraan’, zeg ik. ‘Vang ‘m op als hij langskomt’.
En inderdaad, rond het halve marathon-punt is Izak bij Lars. Wanneer ik Lars een paar kilometer verder weer oppik zie ik dat Izak al van hem is weggelopen. ‘Positief blijven coachen’, denk ik, ‘en taakgerichte opdrachten geven’. Lars loopt het stuk tegenwind kop over kop met een gedubbelde atleet. Da’s mooi, want dat scheelt fysiek en vooral ook mentaal.
In het vierde rondje zegt Lars bij de passage in Warns – weer zo’n naam van een dorp waarvan ik het bestaan nooit had vermoed – dat hij moet kakken. ‘Kan ik dat zo laten lopen?’ vraagt hij. Tsja. Daar vraag je me wat. Ik overweeg mijn antwoord. Als hij voor de winst had gelopen, dan had ik gezegd: doe maar. Maar nu is het voor plek drie – met de nummer vier op vier minuten. Dat is nu geen serieuze bedreiging en ik acht menswaardigheid belangrijker dan dat minuutje tijdsverlies. Mijn antwoord: ‘doe het bij de Dixi. Haal je dat?’
‘Denk het wel’, zegt Lars. ‘Vantevoren je rits losmaken. En jezelf met je armen laten zakken. Zodat je niet in kramp schiet.’ En zo geschiedt. Niet meer dan een minuut duurt de Dumoulin van Lars. Al lopend trekt hij zijn trisuit weer aan. Een pitstop waar Max Verstappen trots op zou zijn.
Leone is inmiddels met haar tweede ronde bezig. Ook zij ligt derde en ik vraag hoe het gaat.
‘Niet goed’.
‘Even niet met de wedstrijd bezig zijn. Kijk maar lekker om je heen’.
En dat doet ze. Wanneer ik haar een ronde later tegenkom, zegt ze: ‘Het gaat weer beter.’ Met een mooie glimlach. In training liep ze door een blessure niet langer dan 21 kilometer, maar vandaag speelt die geen parten meer. Ze moet nog wel diep gaan in de laatste ronde en finisht als derde. Daar blijkt pas hoe diep ze is gegaan. Zo diep dat ze de podiumceremonie moet missen. Leone kan afzien.
Wanneer ik in de vijfde ronde weer even naast Lars rijd, zegt hij: ‘Het gaat vandaag niet zoals ik wil’.
‘Dat gaat het bijna nooit op een hele’, zeg ik. ‘En daarom ga je nu pushen. Emiel van Tongerlo komt dichterbij. Dus als je op het podium wilt, dan is nu het moment om te blijven lopen.’ Lars zegt niets en ik voeg eraan toe: ‘Iedereen kan racen als het goed gaat. Dit is het moment om te blijven lopen. Juist nu je je niet top voelt. Daar heb je alleen maar profijt van op de dag dat je er wel bij kunt.’
Lars doet wat hem wordt gevraagd. Hij houdt het tempo, loopt weer naar de gedubbelde atleet toe die hem tijdens de Dixi-stop weer had ingehaald, en gaat erop en erover. ‘Van mannetje naar mannetje lopen. Tot aan de finish’. Hij trekt en sleurt en loopt weer een beetje weg bij Emiel.
Ook Sjirk wringt zich he-le-maal leeg op kop van de wedstrijd. Hij wint de strijd om het zwaard van Grutte Pier en moet bij de prijsuitreiking op het podium gehesen worden. Zo kapot zijn zijn benen. Met de snelste looptijd van de dag is de tweede plek voor Izak Hanse.
Lars finisht als derde. Niet waar hij voor was gekomen. Maar wel geracet voor wat hij waard was. Meer kan je van jezelf niet vragen.
De broer van Lars zal nog minstens één editie moeten wachten om ook te starten op een hele triathlon.
___________________________________________________________________________________________
Wil jij ook gecoacht worden naar jouw volgende triathlon? Stuur een mail naar [email protected] of kom langs voor een kop koffie in mijn coachingsruimte in Utrecht.